In 1956 was ik 13 jaar en zat net een jaar op de huishoudschool. Over politiek, maar ook over wereld gebeurtenissen werd bij ons niet veel gesproken. Tv was er niet en we hadden een radiotoestel in de huiskamer en een eigen radiootje had ik ook niet. Tijdens de middagmaaltijd op zondag luisterden we allemaal mee met mijn vader naar het nieuws en hielden we onze mond. Ik denk dat ik toen dat nieuws over de opstand heb meegekregen en er erg door geboeid ben geraakt en luisterde ik vaker het nieuws als ik alleen in de woonkamer was. Waarom ik me dit allemaal zo goed kon voorstellen? Dat weet ik niet maar ik zag de hoeveelheid mensen vechten voor hun vrijheid. Toen het er op leek dat de Russen zich erbij zouden neerleggen, was ik opgelucht. Het was toen al zo ingesleten bij mij dat het communisme slecht was en ik woonde in het vrije westen en dat gunde ik de Hongaren ook. Hoewel ik niet een echt oorlogskind ben, 1943, ben ik mij pas laat bewust geworden van de manier waarop wij werden opgevoed met het idee dat uit het oosten, behalve het warme weer, weinig goeds te verwachten was. Toen na een paar dagen bleek dat de opstand heel bloedig werd neergeslagen was ik echt een beetje van slag. Er waren natuurlijk wel meer dingen die indruk maakten, zoals de vluchtelingen uit Oost-Duitsland. Maar toen ik de oproep zag was mijn eerste gedachte direct bij het bovenstaande.
Moord op Kennedy
In de nacht van 22 november 1963 was ik op patrouille in Büren Duitsland. Mijn chauffeur en ik schrokken ons te pletter toen er opeens een tank voor ons stopte. Gelukkig bleken het Engelsen te zijn, die ons vertelden, dat president Kennedy was doodgeschoten. Een...