Tijdens de Cubacrisis nam mijn vader mij mee naar de kelder onder onze flat. Wij woonden in die tijd in Voorburg. Iedere bewoner had er een fietsenberging annex kolenhok en vanuit elke box kon je door een raampje naar de tuin tussen de flats kijken. Eenmaal in de kelder liet mijn vader mij grote vierkanten blikken zien, waarin harde koeken zaten: die waren bestemd voor wanneer de oorlog zou uitbreken. Ook waren er kleine zandzakjes die hij voor het raampje kon leggen wanneer er bommen, of De Bom zouden vallen. Als jongen van zeven jaar is me dat altijd bijgebleven. De angst voor wat komen kon en – achteraf – de maatregelen die in de Tweede Wereldoorlog geholpen zouden hebben, maar bij een kernoorlog vrijwel geheel nutteloos zouden zijn.
Moord op Kennedy
In de nacht van 22 november 1963 was ik op patrouille in BĆ¼ren Duitsland. Mijn chauffeur en ik schrokken ons te pletter toen er opeens een tank voor ons stopte. Gelukkig bleken het Engelsen te zijn, die ons vertelden, dat president Kennedy was doodgeschoten. Een...